Thuisonderwijs in Nederland


Niet alle leerplichtige jongeren in Nederland gaan naar school. Voor een deel van de jongeren beschikken ouders over een ontheffing van de leerplicht op gronden zoals omschreven in artikel 5 of artikel 11g van de Leerplichtwet. Andere jongeren zitten zónder ontheffing thuis, veelal omdat er voor hen geen geschikte school gevonden kan worden. Ook kan er sprake zijn van een ernstige handelingsverlegenheid van de school waar de jongere is ingeschreven, zonder dat er andere scholen in de buurt zijn die passend onderwijs kunnen bieden. Door middel van thuisonderwijs kunnen ouders erin voorzien dat jongeren, ook al gaan ze niet naar school, toch onderwijs ontvangen. Aangezien thuisonderwijs in Nederland geen bij wet erkende onderwijsvorm is, is er geen overheidstoezicht op de kwaliteit ervan.

Het nut van het Keurmerk Thuisonderwijs


Het Keurmerk Thuisonderwijs biedt een waarborg dat het door ouders gegeven onderwijs deugdelijk is. Die waarborg geeft zekerheid aan ouders, jongeren en samenleving. Verwerving van het aan het keurmerk verbonden certificaat betekent dat de kwaliteit van het gegeven thuisonderwijs in orde is en dat de jongere ruime mogelijkheden heeft om zijn of haar talenten te ontwikkelen. Ouders kunnen het certificaat gebruiken wanneer er vanuit hun omgeving – bijvoorbeeld door buren, familie, vrienden, kennissen of instanties – bezorgde vragen worden gesteld. Door onbekendheid met thuisonderwijs worden veel thuisonderwijzende ouders vanuit hun omgeving met kritische vragen geconfronteerd.

Eisen van het Keurmerk Thuisonderwijs


Om voor het certificaat in aanmerking te komen, dient het thuisonderwijs aan twee hoofdvoorwaarden – nader uitgewerkt in specifieke criteria – te voldoen:
  • het onderwijs is gericht op de ontplooiing van de volledige persoonlijkheid en de talenten van de jongere en op de voorbereiding van de jongere op een actief leven als volwassene;
  • het onderwijs bevordert het respect voor de grondrechten van de mens en voor de culturele waarden van de jongere zelf en van anderen.
Deze hoofdvoorwaarden zijn ontleend aan het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), artikel 29; zie de tekst van het verdrag. Artikel 29 beschrijft de doelstelling van onderwijs als volgt: “Het kind heeft recht op onderwijs dat is gericht op: de ontplooiing van het kind; respect voor mensenrechten en voor de eigen culturele identiteit, de waarden van het eigen land en van andere landen; vrede en verdraagzaamheid; gelijkheid tussen geslachten; vriendschap tussen alle volken en groepen en eerbied voor het milieu.” Het IVRK is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het verdrag is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989 en van kracht geworden op 2 september 1990, na ratificatie door 20 lidstaten. Nederland ondertekende het verdrag op 6 februari 1995.


Aanvragen van het Keurmerk Thuisonderwijs


Ouders die het certificaat willen aanvragen, kunnen dat kenbaar maken aan het secretariaat van de stichting. Ze worden vervolgens geïnformeerd over de procedure en over het toetsingskader waarin de eisen die aan het keurmerk verbonden zijn, nader zijn vastgelegd. De volgende stap is dat ouders een thuisonderwijswerkplan opstellen, een document waarin doel en organisatie van het thuis gegeven onderwijs wordt beschreven. Het werkplan wordt op het bureau van de stichting bezien op volledigheid. In geval van onvolledigheid wordt de aanvrager om aanvulling verzocht. Volledige aanvragen worden doorgezonden naar een van de certificeerders van de stichting, aan wie de vervolgtoetsing wordt opgedragen. Certificeerders beoordelen namens de stichting of het thuisonderwijs aan de jeugdige voldoet aan de eisen van het keurmerk. De beoordeling door de certificeerder wordt gedaan aan de hand van het toetsingskader behorende bij het keurmerk. De beoordeling omvat twee onderdelen: een beoordeling van het ingediende thuisonderwijswerkplan en een beoordeling op basis van een huisbezoek.

Het huisbezoek


Het huisbezoek staat in het teken van toelichting en verificatie: kan de aanvrager laten zien dat het thuisonderwijswerkplan geen papieren werkelijkheid is, maar daadwerkelijk en met resultaat wordt uitgevoerd? De certificeerder maakt tevens graag kennis met de jeugdige. Deelname van hem of haar aan het gesprek over het thuisonderwijswerkplan is naar keuze van de jeugdige en/of de ouder(s). Na het huisbezoek maakt de certificeerder rapport op. In het rapport wordt gemotiveerd aangegeven of in voldoende mate is voldaan aan de eisen van het keurmerk zoals deze zijn uitgewerkt in het toetsingskader. Indien dat het geval is, brengt de certificeerder een positief advies uit aan het bestuur van de stichting.

Het bestuur beslist


Het is het bestuur dat de uiteindelijke beslissing neemt over toekenning van het certificaat. De geldigheidsduur van het certificaat is maximaal drie jaar, of zoveel korter als het bestuur wenselijk acht, een en ander rekenende vanaf de datum van het rapport van de certificeerder. Het verleende certificaat wordt ingeschreven in het register dat het bureau van de stichting bijhoudt. Indien de certificeerder niet tot een positief oordeel komt, wordt geen certificaat verstrekt. In alle gevallen ontvangt de aanvrager het rapport van de certificeerder.

Meer weten?


Voor informatie over de procedure en voor het aanvragen van het keurmerk kunt u contact opnemen met het secretariaat van de stichting. De kosten die aan certificering verbonden zijn, bedragen € 75 per jongere. In geval de aanvraag op meer jongeren per gezin betrekking heeft, wordt voor volgende jongeren een bedrag van € 40 in rekening gebracht. Aanvragers ontvangen hiervoor een nota. In bijzondere gevallen kan het tarief worden aangepast aan de financiële draagkracht van de ouders.